Vernoemingsreeks van de voornaam van Bote (Cornelis) Radsma

Hij kwam ooit, naar de overlevering wil, op het onzalige idee, om zijn goed lopende steenhouwerij te combineren met een viswinkel. En waarom ook niet? Mijn overgrootvader zaliger – want over hem gaat het – heette Bote Cornelis Radsma.

Ik heb hem zelf nooit gekend, want hij overleed in het jaar van mijn verwekking. Toch vond ik Bote altijd al een intrigerende roepnaam. Het klinkt oer-Fries en dat klopt ook, want Bote leefde weliswaar het overgrote deel van zijn bestaan in Haarlem, maar hij bleek geboortig van Berlikum. Nader speurwerk naar zijn voorouders leverde een stamreeks op, die de opkomst en wederwaardigheden van een Harlinger uurwerkmakers- en vroedschapsfamilie toont. In de achttiende eeuw gaat het de familie voor de wind. Pater familias Jacob Harmens ziet zijn kroost opwassen naar grandeur, met heuse patriciërstrekjes. Maar zoals dat vaker gaat: na die glansrijke en achtenswaardige periode op het kussen wordt de welvaart wat wormstekig en er breken – althans voor sommige takken van de familie – beduidend minder vette tijden aan. Dat alles staat natuurlijk borg voor belangwekkende genealogische verpozingen. Wat mij betreft verdient de familie dan ook te gelegener tijd een uitgebreidere publicatie. Maar hoe belangwekkend ook, dat is niet waar het in deze pennenvrucht om draait. Vandaar dat ik hier vooralsnog zou willen volstaan met een stamreeks Radsma, vervat in het tweede deel van dit artikel.

Lees hier verder: Vernoemingsreeks Bote

Cornelis Radsma