Uyt de Studeer-Kamer van Hanso Hes
Gelegenheidsgedichten zijn van alle tijden en van elk denkbaar peil. De bovenstaande regels zijn gewrocht in 1708 bij het overlijden van Martha van Kinnema, de weduwe van Daniël de Blocq van Scheltinga. De bard die dit droeve feit aan de vergetelheid probeert te ontrukken is Hanso Hes, bedienaar van het goddelijke woord te Tjalleberd.
Het blijkt niet het enige letterkundige wapenfeit te zijn van predikant Hes. Tresoar bewaart nog altijd een zevental werkjes van zijn hand: zes in het Latijn en één in de Nederlandse taal. Vijf van die renaissancistisch getinte letterkundige verpozingen staan rechtstreeks in verband met gebeurtenissen in de huiselijke kring van de Schoterlandse grietmansfamilie De Blocq van Scheltinga.
Hoe hebben we het nu? De dichtende dominee als onversneden broodschrijver? Het ligt echter allemaal iets genuanceerder – laten we de erudiete Hes na drie eeuwen het voordeel van de twijfel geven.
Lees hier verder: Hanso Hes